Tuinbananen – gaan met die banaan

Mede dankzij de introductie van een stortvloed aan nieuwe bamboesoorten in de vorige eeuw, ontstond er behoefte aan spannende combinaties met andere exotische planten. Vooral palmen, siergembers en tuinbananen vonden hun weg naar Europa. Inmiddels heeft bijna elke bamboeliefhebber minstens één bergbanaan in de tuin. In de volksmond worden tuinen met zulke plantcombinaties abusievelijk “tropische tuinen” genoemd, maar wij weten wel beter. Tropische planten overleven doorgaans niet in ons klimaat. Het zijn vooral planten uit de berggebieden in subtropische klimaatzones die voor ons interessant zijn. En gelukkig hebben bergbananen dezelfde uitstraling als tropische bananen, waardoor zij de tropische sfeer in de bamboetuin versterken. Sinds de introductie van de inmiddels wel ingeburgerde tuinbanaan Musa basjoo komen er af en toe nieuwe soorten naar het westen.

Winterbescherming van tuinbananen

Onder de naam Musa hookeri kwam Musa sikkimensis onze tuinen binnen. Deze soort uit Noord India e.o. wordt door velen nóg mooier gevonden dan Musa basjoo. De vorm ‘Red Tiger’ met een roodpaarse tekening op de jonge bladeren wordt inmiddels regelmatig aangeboden. Helaas overleeft Musa sikkimensis een Hollandse winter vaak niet zonder extra bescherming i.t.t. de onverwoestbare Musa basjoo! Daarom beschrijf ik hier een methode, die in mijn tuin succesvol is gebleken:
Al in september/oktober begin ik met het aanbrengen van een 20 cm dikke strooilaag van gehakselde takken (Dit mag ook ander organisch, luchtig spul zoals stro of denneschors zijn). Deze laag beschermt en stimuleert het bodemleven en vertraagt de afkoeling van de bodem.
Naarmate de temperatuur daalt, wordt al het tuinafval dat normaal gesproken naar de composthoop gaat, nu rondom en tussen de bananenstammetjes gestrooid. Tegen het eind van het jaar is deze beschermende laag al ruim 150 cm hoog. Pas als de bananenbladeren bruin zijn geworden door de eerste nachtvorst, snijd ik die af en dek ik het bovenste deel af met een zeiltje of een oude bigbag zoals op onderstaande foto. De banaan is dan dus bedekt met een composthoop. Deze hoop broeit een beetje, en zorgt ervoor dat de (pseudo)stammen van de banaan niet bevriezen.
De hoop kan desgewenst met gaas of pallets bijeen worden gehouden. Het dekzeil is van belang om de banaan droog te houden, dan verdraagt de plant lage temperaturen namelijk beter.
In het voorjaar gaat bij zacht weer het dekzeil eraf, en naarmate de temperatuur stijgt wordt de inmiddels ingeklonken compost naar buiten geharkt. Tijdens de eerste zomerse dagen wordt de banaan weer helemaal vrij gemaakt zodat de bodem kan opwarmen. Eventueel ingerotte delen worden weggesneden. Meestal begint de nieuwe groei vanuit de kern van de stammetjes dan op gang te komen.

Winterbescherming tuinbanaan in botanische tuin "De Groene Prins"

Laat nu de winter maar komen!

 

 

Weefselkweek (=vermeerdering in het laboratorium)

Dankzij het weefselkweken, wat bij bananen vrij makkelijk gaat, worden tuinbananen in grote aantallen “in de markt gezet”. Zo is de dwergbanaaan Musella lasiocarpa binnen korte tijd massaal in de plantenhandel opgedoken. Deze soort met opvallende gele bloeiwijze is moeilijk de winter door te krijgen in de tuin en beter als kuipplant te kweken.
Soms gaat het weefselkweekproces niet helemaal goed. De natuurlijke groeiwijze van wilde bananen kan er door verloren gaan en de bloeiwilligheid kan afnemen. Bij bv. Musa basjoo ‘Sakhalin’ zijn de planten wat gevoelig voor schimmel geworden, het blad is minder mooi en ze maken ongewoon veel zijscheuten. De originele basjoo – de oervorm – gedraagt zich in mijn tuin veel natuurlijker en komt gemakkelijker in bloei.

Andere tuinbananen voor de volle grond

Een van de fraaie tuinbananen

Musa sikkimensis Red Tiger met rode gloed op het enorme blad

Een minder bekende tuinbanaan is inmiddels bij liefhebbers te vinden onder de naam “sp. Tibet” syn. “sp. Yangtse”. Deze nieuwkomer blijkt net zo hard te zijn als Musa Basjoo. De wetenschappelijke naam is Musa yunnanense var. yongpingensis. De herkomst is het grensgebied Birma-Tibet-Yunnan op 2800 m hoogte in het dal van de Yangtse rivier.  Van deze banaan zijn zowel plantjes “uit de buis” (= uit weefselkweek) als oorspronkelijke stekken te vinden. Ik beperk mij in mijn tuin tot het uitproberen van de natuurlijke soorten. Maar planten die afkomstig zijn van bananenkwekerijen zijn vrijwel steeds uit laboratoriumvermeerdering. Volgens informatie van een ervaren weefselkweker zou het proces in het lab juist gezondere en sterkere planten opleveren omdat het resultaat vrij is van bacteriën, virussen en schimmels. Daar is ook wetenschappelijk bewijs voor te vinden op het net. Maar de weerstand tegen ziektes moet dan weer opnieuw worden opgebouwd.

  1. Musa basjoo is een regelmatige bloeier, mits de pseudostam door de winter wordt geholpen met bescherming zoals hierboven beschreven is (of electrische bijverwarming). Helaas zijn de vruchten oneetbaar.
  2. Musa sikkimensis bloeit hier zelden, maar de bananen zijn eetbaar hoewel de vruchten zaden bevatten.
  3. Musa sp. Tibet heeft in de volle grond tot dusver (2022) nog niet gebloeid.
  4. Musa yunnanense slanke soort met zwaar bepoederde stam en bladstelen. Weliswaar sterk, maar loopt veel te laat uit en blijft daardoor klein.

Bovengenoemde tuinbananen zijn allemaal sierbananen. Voorlopig is de supermarkt voor eetbare bananen nog hard nodig (ik eet er minimaal een stuk of 5 per dag)!

En dan nu de hamvraag: dragen in ons klimaat tuinbananen vrucht en zo ja – kun je die eten?

De bekendste onder de tuinbananen is Musa basjoo

Musa basjoo met vruchtjes

Onderstaande bergbananen geven mogelijk wel eetbare bananen in ons land in de koude kas (gegevens ontleend aan botanische tuin “A l’ombre des Figuiers”):

  1. Musa sp. Dhusray 
    vorstbestendig tot -10 / -12°C, met veel winterbescherming in de volle grond proberen. Import uit Kalimpong, N. India ; De werkelijke vorsttolerantie moet nog getest worden. Overleefde in de koude kas helaas niet de winter van 2016/2017.
  2. Musa sp. Dwarf Orinoco 
    Heeft in west Bretagne -12°C goed doorstaan
  3. Musa sp. Hajaray hybrid
    Geeft uitstekende, zoete bananen. De rhizomen zijn winterhard gebleken bij minima van -10 / -12°C, wat hem geschikt maakt voor de vollegrondsteelt in de mildere gebieden van Frankrijk, maar wel met  winterbescherming. Overleefde hier in de koude kas helaas niet de winter van 2016/2017.
  4. Musa sp. Malbhog  (vorm van Musa paradisiaca)
    geeft stompe, goudgele bananen die de helft kleiner zijn dan Musa Dhusray maar wel voedzamer. Het rhizoom zou winterhard zijn bij minima van -10 / -12°C, wat hem ook geschikt maakt voor de vollegrondsteelt in de mildere gebieden van Frankrijk, maar wel met  winterbescherming. Import uit Kalimpong, N. India. De werkelijke vorsttolerantie moet nog getest worden. Overleefde in de koude kas niet de winter van 2016/2017.
  5. Musa Chini Champa
    Overleefde wel in de koude kas en is in het voorjaar van 2017 buiten uitgeplant. Is de meest kleurrijke soort met zoete bananen. Heeft met veel winterbescherming van noppenfolie de winter 2017/2018 overleefd en loopt momenteel (mei/juni) weer uit met nieuwe scheuten. Is in de zomer van 2020 hopelijk weer beperkt leverbaar. Is in de volle grond in de kas in bloei (juli 2022) en gaat hopelijk een goede oogst geven!
  6. Musa Rajapuri
    Volgens Amerikaanse bronnen een goede banaan voor koelere gebieden. Is daarom in de koude kas uitgeplant in 2017. Maar is helaas ter ziele en duidelijk gevoeliger dan andere bergbananen.

Standplaats van tuinbananen

De vorstgrens die wordt aangegeven zegt nog niet zo veel over de toepasbaarheid in onze tuin. Als de eerste nachtvorst komt, bevriezen de bladeren – ongeacht of het -2 of -10°C werd. Onbeschermde pseudostammen bevriezen vanaf ongeveer -5°C maar ook bij mindere kou als het overdag blijft vriezen. De rhizomen (wortelstokken) zitten diep in de grond en kunnen in het voorjaar weer nieuwe scheuten maken, ongeacht of het boven de grond -10 of -20°C is geweest – tenzij de vorst diep genoeg in de bodem kwam om deze rhizomen te bevriezen. Vandaar het belang van een enorm dikke laag mulch rondom de plant!
Tevens van belang is een zeer zonnige plek, bij voorkeur voor een zuidmuur van een woning, omdat daar de temperaturen net iets hoger zijn dan verderop in de tuin. En natuurlijk een rijke bodem en voldoende vocht en voeding tijdens de groei, zodat de banaan gezond en dus sterk is, maar dat spreekt vanzelf.

Rijping

Het rijpingsproces van bananen duurt 75 tot 80 dagen in de herkomstgebieden. Bij ons schat ik 3 maanden minimaal. Als de bloei dus laat in het seizoen begint, verwacht ik buiten geen rijping meer.  Hopelijk zijn er onder de consumptiebananen ook soorten die vroeg bloeien. Ik ben hoopvol: zelfs in IJsland worden sinds de 2de wereldoorlog bananen in kassen gekweekt dankzij de geothermische energie, ondanks de lange donkere winter.

De naamgeving van bananen is nogal chaotisch en omstreden … en te droge kost voor dit artikeltje. Op internet is enorm veel informatie te vinden. Onderstaande sites geven meer info:

http://palmvrienden.net/wiki/Musa_basjoo_(Japanse_vezelbanaan)
http://www.users.globalnet.co.uk/~drc/musa_home.htm#table

Jonge Musa Rajapuri, verkocht als Chini Champa

Deze banaan is onder een onjuiste naam gekocht van een Engelse handelaar

Deze banaan is als Chinichampa besteld, maar blijkt een Rajapuri te zijn. Bij import uit Azië worden soms vergissingen gemaakt.

 

Nieuwe aanwinsten

Musa puspanjaliae en een reuzenvorm van Musa yunnanense zijn in observatie. Stekken van beide soorten in de tuin hebben het goed gedaan (geplant in 2020) en worden toegevoegd aan het assortiment.

2022: Andere nieuwkomers zoals ‘Himalaya Mountain’ gaan worden uitgeprobeerd.

Reacties zijn gesloten.